Is Israël het uitverkoren volk?

En zo ja, waar is dan het volk Israël?

 Inleiding
Hier heb ik reeds geschreven dat ons volk deel uitmaakt van de verloren geachte afstammelingen van het volk Israël, het uitverkoren volk van God. In het kort komt het er op neer, dat de afstammelingen van Jakob, die Abraham en Isaac als stamvader heeft, Twaalf Stammen telde; genoemd naar zijn twaalf zonen. Jakob werd later Israël genoemd.

De Israëlieten raakten op zeker moment in de tijd hun zelfstandigheid als volk kwijt; twee Stammen werden verbannen (gedeporteerd) maar keerden op zeker moment weer terug naar hun land, waar zij de muren van Jeruzalem herbouwden.
De overige tien Stammen hebben zich verspreid over de wereld en hebben zich vermengd onder de volkeren zodat zij hun identiteit als volk volkomen zijn kwijtgeraakt!

Onder het regime van de Scheppergod
In voorgaande hoofdstukken, bijv. hier, heb ik aangegeven dat de wereld en haar mensheid onder een zekere  inbewaringstelling van de Scheppergod zijn geplaatst totdat de mens zover gerijpt was om de ware bedoeling van zijn leven te begrijpen en zijn levensbestemming te bereiken.

De schepping van de mens
Eerder gaf ik aan dat de schepping van de mens door de Scheppergod, ook wel de demiurg (wereldvormer) genoemd, wellicht vele miljoenen jaren in beslag heeft genomen voordat hij geschikt bevonden was om als voertuig van de Geest te dienen.

Wanneer wij in het Hebreeënboek lezen dathet de mensen beschikt is, éénmaal te sterven en daarna het oordeel” , dan begrijpen wij dat het citaat niet het kortstondige tijdsbestek van één mensenleven betreft, maar dat hiermee een tijdspanne bedoeld wordt van vele levens, dat als zaadje (bijv. van een plant) begint en eindigt als volgroeide plant.

Wanneer een kind zijn intrede op aarde doet – geboren wordt – dan krijgt de aangetrokken ziel een nieuwe kans om zijn lessen te leren totdat hij zijn ware Identiteit herkent en terug kan keren naar zijn Thuis.

Wees niet koppig als je Zijn Stem hoort
De reden waarom het gehele volk van Israël verstrooid is geweest over de aarde is vanwege zijn hardnekkigheid en opstand tegen zijn God. De periode, dat de mens onder het regime van de Scheppergod JHWH gesteld is wordt in de Schrift als volgt beschreven:

Voordat dit geloof kwam, werden wij onder de wet in verzekerde bewaring gehouden met het oog op het geloof, dat geopenbaard zou worden. Wij werden dus door de wet bewaakt; we leefden in gevangenschap tot het geloof geopenbaard zou worden.”

De wet is dus een tuchtmeester voor ons geweest totdat Christus kwam, opdat wij uit geloof gerechtvaardigd zouden worden. Maar nu het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder de tuchtmeester”.

Ik vergeleek ons verblijf op aarde voordat wij tot dit geloof kwamen eerder met het geplaatst zijn op een kostschool.
De oorspronkelijke bedoeling van de kostschool is om het kind op te voeden tot een volwassene met verantwoordelijkheid. Uit de Hebreeënbrief blijkt dat het kind (het volk Israël) in die periode alleen maar opstandig is geweest tegen zijn god.

 “Wie waren het dan die zijn stem hoorden en toch opstandig werden? Waren dat niet degenen die onder Mozes’ leiding uit Egypte waren weggetrokken? En van wie heeft Hij een afkeer gehad, veertig jaren lang? Was het niet van hen, die gezondigd hadden en wier lijken in de woestijn lagen?”

Uit deze teksten blijkt dat de Scheppergod de functie heeft van een tuchtmeester, die de kinderen binnen de kostschool (de matrix) kastijdt en straft; hier lees je er meer over.

In de kostschool neemt de tuchtmeester tijdelijk de plaats in van de vader van het kind. De strenge opvoeding onder het regime van de tuchtmeester heeft als doel om het kind kneedbaar en gehoorzaam te maken zodat het een zacht hart en een geopend oor ontvangt om het Woord te horen en te begrijpen.

Wie oren heeft om te horen, laat hij dan horen
Abraham wordt de vader der gelovigen genoemd, omdat hij gevolg gaf aan zijn innerlijke stem om zijn familie te verlaten en te vertrekken naar een onbekende bestemming, het “land, dat Ik u wijzen zal”.

“Laten wij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof. Hij heeft, hoewel Hij de Zoon was, de gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden, en toen Hij het einde had bereikt, is Hij voor allen, die Hem gehoorzamen, een bron van eeuwige redding geworden”.

Ook voor ons, die nu in de laatste dagen voor de Opname en de daarop volgende grote verdrukking leven, is het van belang om gehoor te geven aan hetgeen ons geloof ons ingeeft. Wij zien rondom ons heen hoe het christelijke geloof plaats maakt voor de ideologie van Allah, de god van de moslims. Waar blijven de protesten van onze “herders”, onze religieuze leiders?? Wat in Jezus’ dagen geldt, is heden ten dage onder degenen, die zich christen noemen, vooral van toepassing.

“De leerlingen kwamen naar hem toe en vroegen: ‘Waarom spreekt u in gelijkenissen tot hen?’ Hij antwoordde: Jullie mogen de geheimen van het koninkrijk van de hemel kennen, hun is dat niet gegeven. Want wie heeft zal nog meer krijgen, en het zal overvloedig zijn; maar wie niets heeft zal zelfs het laatste worden ontnomen. Dit is de reden waarom ik in gelijkenissen tot hen spreek: omdat zij ziende blind en horende doof zijn en niets begrijpen.

In hen komt deze profetie van Jesaja tot vervulling: “Jullie zullen goed luisteren maar niets begrijpen, en jullie zullen goed kijken maar geen inzicht hebben. Want het hart van dit volk is afgestompt, hun oren zijn doof en hun ogen houden zij gesloten. Met hun ogen willen ze niets zien, met hun oren niets horen, met hun hart niets begrijpen. Want anders zouden ze tot inkeer komen en zou ik hen genezen.”

Het negeren, afwijzen, ontkennen en verloochenen van Jezus Christus als Verlosser uit de almaar duister wordende scheppingsgebied van JHWH/Allah zal velen spoedig behoorlijk opbreken als zij in hun kop-in-het-zandcultuur blijven volharden.  Alle tuchtigingen, die wij als tegenspoed en rampen ervaren, zijn feitelijk verpakte zegeningen, die ons leren om ons meer te onthechten van aardse bindingen.

Luister wat Jezus te zeggen heeft:  “Hoor en begrijp dan nu de gelijkenis van de zaaier: bij ieder die het woord van het koninkrijk hoort maar het niet begrijpt, komt hij die het kwaad zelf is en rooft wat hun in het hart is gezaaid; bij hen is op de weg gezaaid. Het zaad dat op rotsachtige grond is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen en het meteen met vreugde in zich opnemen. Het schiet echter geen wortel in hen, oppervlakkig als ze zijn. Worden ze vanwege het woord beproefd of vervolgd, dan houden ze geen ogenblik stand. Het zaad dat tussen de distels is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen, maar bij wie de zorg om het dagelijkse bestaan en de verleiding van de rijkdom het woord verstikken, zodat het zonder vrucht blijft. Het zaad dat in goede grond is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen en begrijpen. Zij dragen dan ook rijkelijk vrucht, deels honderdvoudig, deels zestigvoudig, deels dertigvoudig.”

Twee soorten zaad, twee soorten mensen
In een van de vorige hoofdstukken heb ik aan de hand van een gelijkenis van Jezus uitgelegd dat er twee soorten zaad en dus ook twee soorten mensen deze wereldbol bewonen.

“Zijn leerlingen kwamen bij hem en vroegen: ‘Wilt u ons de gelijkenis van het onkruid op de akker uitleggen?’ Hij antwoordde hun:
‘Hij die het goede zaad zaait is de Mensenzoon, de akker is de wereld, het goede zaad dat zijn de kinderen van het koninkrijk; het onkruid dat zijn de kinderen van het kwaad, de vijand die het zaait is de duivel, de oogst staat voor de voltooiing van deze wereld en de maaiers zijn de engelen.

Zoals het onkruid bijeengebonden wordt en in het vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voltooiing van deze wereld: de Mensenzoon zal zijn engelen eropuit sturen, en ze zullen uit zijn koninkrijk allen die anderen ten val hebben gebracht en de wetten hebben verkracht bijeenbrengen en hen in de vuuroven werpen; daar zullen ze jammeren en knarsetanden. Dan zullen de rechtvaardigen in het koninkrijk van hun Vader stralen als de zon. Laat wie oren heeft goed luisteren!”

De kinderen van het koninkrijk zijn zij, die de geestvonk in zich hebben. Zij zijn het goede zaad, die Jezus Christus op de aarde (de wereld) heeft gestrooid. Maar zoals ik in dat hoofdstuk beschreef, zijn niet allen, die zich christen noemen daadwerkelijk een christen; evenmin is elke moslim, die zich als moslim kleedt ook daadwerkelijk een moslim. Velen weten amper wat er in de Koran geschreven staat!

Met deze regels bedoel ik te zeggen, dat de christen, die geen gehoor geeft aan de roepstem die uit zijn innerlijk tot hem spreekt, deze vonk uiteindelijk kan kwijtraken of wel uitdoven.
Doof de Geest niet uit en veracht de profetieën niet die hij u ingeeft”.

De moslim, die zich afwendt van de liefdeloosheid van Allah en die zich openstelt voor de liefde van Jezus Christus, en luistert naar de innerlijke roepstem van zijn geweten, zal de geestvonk binnen in hem doen ontvlammen.
Jezus zei met betrekking tot de geestvonk in de mens: “Ik ben gekomen om op aarde een vuur te ontsteken, en wat zou ik graag willen dat het al brandde!”
Allen, die de geestvonk in zich hebben en daar gehoor aan geven worden in de gelijkenis kinderen van het koninkrijk genoemd. Echter, d
at de kinderen van het koninkrijk de geestvonk kwijt kunnen raken, maakt ook deze gelijkenis duidelijk:

Iemand zond zijn slaaf uit toen het tijd was voor een feestmaaltijd om tot de genodigden te zeggen: Komt, want alles is nu gereed. En zij begonnen zich één voor één opeens te verontschuldigen.
De eerste zei: “Ik heb net een akker gekocht, die ik beslist moet gaan bekijken. Tot mijn spijt kan ik de uitnodiging niet aannemen.” En een ander zei: “Ik heb vijf span ossen gekocht en ik ga ze keuren; tot mijn spijt kan ik de uitnodiging niet aannemen.” Weer een ander zei: “Ik ben pas getrouwd en daarom kan ik niet komen.” Toen de dienaar teruggekomen was, bracht hij zijn heer verslag uit.
De heer des huizes ontstak in woede en zei tegen zijn dienaar: “Ga vlug de stad in en breng uit de straten en stegen de armen en kreupelen en blinden en verlamden hierheen.” Toen de dienaar hem kwam melden: “Heer, wat u hebt opgedragen is gebeurd, en nog is er plaats,” zei de heer tegen hem: “Ga naar de wegen en de akkers buiten de stad en nodig iedereen met klem uit, want mijn huis moet vol zijn. Ik zeg jullie: niemand van degenen die eerst uitgenodigd waren, zal van mijn feestmaal proeven.”’

“Ik zeg jullie dat velen uit het oosten en uit het westen zullen komen en met Abraham, Isaak en Jakob zullen aanliggen in het Koninkrijk der hemelen; maar de kinderen van het Koninkrijk zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis; daar zullen zij jammeren en knarsetanden.”

“Want nog een korte, korte tijd, en Hij, die komt, zal er zijn en niet op Zich laten wachten, en mijn rechtvaardige zal uit geloof leven . . . “

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *