Het Opstandingslichaam

In eerdere artikelen heb ik reeds aangegeven, dat een dagelijkse oefening om waarheid en waan van elkaar te scheiden noodzakelijk is om tot de gewenste bewustwording te komen. Waarheid is eeuwig, onveranderlijk en heeft geen begin en ook geen eind.

Wie echter de God van Waarheid niet onderscheidt van de god van de waan verkeert in dwaling, die bewerkt dat men (de god van) “de leugen gaat geloven, opdat allen worden geoordeeld, die de waarheid niet geloofd hebben, maar een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid”.
De profeet Jeremia heeft in zijn dagen reeds aangekondigd, dat “allen, die de Here, de bron van Israëls hoop, verlaten beschaamd zullen staan. Zij, die afwijken en van U weggaan, zullen in de aarde geschreven worden, omdat zij de bron van levend water hebben verlaten.”
Tijdens de geestelijke oefening van alledag leer je immers om steeds meer afstand te nemen van je materiële leven, dat je je niet bezig houdt met “verdeeldheden” en je niet hecht aan de uiterlijke verschijningsvormen van deze voorbijgaande wereld, die in wezen illusie of waan zijn.

Een misleid christendom
Reeds eerder vermeldde ik al waarom velen niet meegaan. De tekst waarschuwt voor de valkuil om vanwege “de eensgezindheid” in overeenstemming met de wereld te leven en zich te conformeren aan heersende gedachtepatronen en opvattingen over de aard van deze wereld. Kortom, men wil ergens bij horen ten koste van de innerlijke stem van hun geweten.
Al deze mensen, diein de aarde geschrevenzijn zullen “het beest aanbidden, iedereen van wie de naam niet vanaf het begin van de wereld in het boek des levens geschreven staat”. De tekst gaat als volgt verder: “ . . . zij zullen zich verbazen, als zij zien, dat het beest was en niet is en er toch zal zijn.”

De wereld van de demiurg als Wereldbouwer kent namelijk een begin en een einde; de god van de waan schiep zich een wereld die niet-Is. En: “Het beest, dat je zag, was, en niet is, zal opkomen uit de afgrond – de onderaardse diepte – en zal vernietigd worden”.

In Johannes 4 lezen wij, tijdens het gesprek van Jezus met een vrouw, hoe groot de verwarring onder het volk rond de plaats van aanbidding toen al was binnen de religieuze stromingen in die tijd. Maar Jezus gaf haar het antwoord, dat tot heden toe nog steeds geldt: “maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders; God is geest en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in geest en in waarheid”.

De God van Waarheid in liefde te aanbidden is slechts mogelijk als men onafhankelijk en soeverein in zijn denken tot overwinning van zijn innerlijke wachters is gekomen. Deze wachters of engelen verhinderen de heengegane ziel de doorgang naar zijn Thuis, zodat hij, door de Wet van Karma aangetrokken, opnieuw een leven in het aardse tranendal zal moeten doorbrengen.

De Bruid van Jezus Christus
Wie overwint, zal deze dingen beërven, en Ik zal hem een God zijn en hij zal Mij een zoon zijn” geldt voor degenen, die reeds tijdens hun leven het opstandingslichaam verworven hebben.
Maar voor hen, die laf en trouweloos zijn geweest uit angst om bespot te worden, de moordenaars van kinderzielen, door hen op het verkeerde pad te leiden, te verkrachten, te folteren en/of te offeren en allen, die zowel zichzelf als hun omgeving voorliegen zullen in de vuurpoel geworpen worden.

Uit het vorige komt naar voren dat de ware opstanding een geestelijke is en niet een lichamelijke. Na de dood worden het lichamelijke – het z.g. stoffelijk overschot – en het psychische lichaam afgelegd. Het opstandingslichaam, dat reeds nu te bereiken is door onthechting van het materiële bestaan vanwege het geloof in Jezus Christus, is het Bruidskleed van de, door geloof gereinigde, ziel.

Want de opstanding uit de (geestelijke) dood is de verlossing uit de gevangenschap van de matrix. De Eerstelingen van de mensenoogst worden gevormd door de Bruid van Jezus Christus.

De herrijzenis van Israël
De profeet Ezechiël beschrijft hier de miserabele geestelijke toestand van de achterblijvers, na de opname van de Bruid bij Zijn wederkomst. De arrogante Wereldbouwer is de grote Na-aper, die alle eer, die de Alleen-goede God en Vader toebehoort, naar zich toetrekt. De woorden van de profeten, die door de Vader zijn ingegeven, betrekt de demiurg op zichzelf.
Onder allerlei verlokkende ongerechtigheid bootst de schepper het beloofde 1000-jarig Vrederijk van Christus na door de vorming van een Nieuwe Wereldorde (NWO) met het aardse Jeruzalem als middelpunt en hoofdstad. Velen, die “in de aarde geschreven staan” zullen in zijn valstrik van leugens geloven en verloren gaan.

Maar er zal echter, vanwege de gebeurtenissen in de wereld, een steeds groter wordende groep mensen tot bezinning komen: zij vormen de “tweedelingen” na de eerste nalezing van de (mensen)oogst. Ook zij zullen de stem van de goede Herder kunnen onderscheiden van de dieven en de rovers.

In de voorbijgaande eeuwen heeft de demiurg, na zijn actieve betrokkenheid bij de moord op Jezus Christus, zich alle moeite getroost om Zijn Lichaam – de gemeenten, die de discipelen en apostelen gesticht hadden – te vervolgen en nagenoeg in zijn geheel uit te roeien.
Daar is een Kerk voor in de plaats gekomen, die de ware identiteit van het uitverkoren volk, dat zich grotendeels over het West-Europese vasteland en het Noord-Amerikaanse continent heeft verspreid, vrijwel geheel uitgewist heeft.

Samen met het Beest uit het Boek Openbaringen – de boze machten in de lucht en haar overheden – heeft de Kerk samengewerkt om van jongs af aan, bijv. in het onderwijssysteem en in de media, het godsbewustzijn uit het ware Israël te verwijderen.
De Bijbel is namelijk niet geschreven voor de Chinezen, noch voor Afrikanen, noch voor een land als India; zij alle hebben hun eigen cultuur en godsdienst. Het zendingsbevel van Jezus aan Zijn discipelen geldt voor de afstammelingen van het volk Israël, die zich over de gehele aarde verspreid hadden.

Over de Israëlieten, en degenen, die onder al deze volkeren verstrooid zijn, profeteerde Ezechiël toen hij “in de geest neergezet werd in een dal vol beenderen”.

En zo zag hij dat er verspreid over het dal heel veel beenderen lagen, die helemaal waren uitgedroogd.
“Toen zei Hij tegen mij: Mensenkind, deze beenderen zijn het gehele huis Israëls. Zie, zij zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vervlogen; het is met ons gedaan. Daarom profeteer en zeg tot hen: Dit zegt God, de Heer: Mijn volk, ik zal jullie graven openen, ik laat jullie uit je graven komen en ik zal jullie naar het land van Israël terugbrengen. Jullie zijn mijn volk, en jullie zullen beseffen dat ik de HEER ben als ik je graven open en jullie uit je graven laat komen. Ik zal jullie mijn adem geven zodat jullie weer tot leven komen, ik zal jullie terugbrengen naar je land, en jullie zullen beseffen dat ik de HEER ben. Wat ik gezegd heb, zal ik doen – zo spreekt de HEER.”

Hier spreekt God, de Vader, die Zijn boodschap door de mond van de profeet laat klinken die gaat over de tijd, dat het onkruid in bossen bijeen gebonden wordt om met vuur verbrand te worden, het gehele Huis van Israël – alle twaalf Stammen – verzameld zullen worden. Dit is de tijd, die de “Tweedelingen” tegemoet zullen gaan, van grote verdrukking waar hier eerder een artikel over is te lezen.
Zij, die tijdens de verdrukkingstijd stand weten te houden zullen als koningen heersen over de volkeren bij het aanbreken van het 1000-jarig Vrederijk.

“Velen zullen zich laten reinigen en zuiveren en louteren, maar de goddelozen zullen goddeloos handelen; en geen der goddelozen zal het verstaan, maar de verstandigen zullen het begrijpen”. Wie niet gelooft, kan niet worden overtuigd. Want dat de doden zullen opstaan ligt op het gebied van het geloof en niet op dat van de overreding.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *