Het grote geheim in de Bijbel, dat eeuwen en geslachten lang verborgen is gehouden voor de mensheid is de kennis over de ontstaansgeschiedenis van de god, die volgens het Boek Genesis de Schepper is van hemel en aarde.
Deze noodzakelijke kennis is van belang voor ieders geloofsleven omdat alleen een juist begrip van het verleden de mens in staat stelt om het dagelijkse leven, zijn heden, te begrijpen, en hij doelbewust zijn keuze zal kunnen maken voor zijn toekomst.
De gnostieke verlossingsleer kwam aan haar hoogtepunt in de eerste eeuwen na Christus’ geboorte. De gnostiek gaat uit van de kennis (of gnosis) die direct tot verlossing voert. Hierbij moeten we denken aan kennis van innerlijk weten, inzicht.
De vroege kerkvaders waren felle bestrijders van deze “ketterij” waardoor vrijwel alle geschriften verloren zijn gegaan; voor het grootste deel vernietigd door de “officiële” kerk in die dagen. Daardoor bleven de mensen door de Wet van Karma en Reïncarnatie vele levens lang gebonden aan de aarde.
Dankzij de vondst van de Nag Hammadi Geschriften kunnen mensen “uit de eerste hand” kennis nemen over de diepzinnige religie, die eeuwen en geslachten lang verborgen werd gehouden voor de mensheid.
Wat zich heeft afgespeeld in het verleden
De Bijbel vermeldt dat Johannes de discipel was, die Jezus liefhad. Deze apostel heeft een verhandeling bekend gemaakt over de ontstaansgeschiedenis van de demiurg, die zich in de Bijbel bekend maakt als “de enige God, en buiten Mij is er geen”, en die wij herkennen als Jahweh, de oudtestamentische Schepper god van de Bijbel.
In deze verhandeling schrijft Johannes dat Samaël, de Wereldbouwer of demiurg, een voortbrengsel is van Sophia, de Wijsheid Gods.
Omdat Zij dit deed, zonder haar Paargenoot, de Liefde Gods, hierin te betrekken, noch Hem daarover in kennis te stellen, ontstond een wangedrocht, dat te vergelijken is met een misgeboorte.
Dit wangedrocht stopte zij weg op een plaats buiten het Pleroma. Deze plaats werd aan dit wezen toebedeeld als zijn scheppingsgebied. Zo ontstond a.h.w. een universum in het Universum, waar dit wezen, Samaël genaamd, als Hoofd Archont over zijn archonten (engelen) gesteld werd. Deze Wereldbouwer is “slechts” een halfgod, die de mogelijkheid had om te scheppen.
De schepping van de Wereldbouwer of demiurg
Toen de demiurg zijn grootheid zag, want hij zag alleen zichzelf, dacht hij dat hij alleen was. Uit de materie schiep hij voor zichzelf een woonplaats, die hij “hemel” noemde, en hij schiep hiërarchieën van wezens (engelen en aartsengelen) zonder tal, die hem loven en eren. Totdat onder één van de belangrijkste onder hen zich een rivaal bevond en opstandig werd. Deze aartsengel wordt Lucifer of Satan genoemd; hij werd uit de hemel, de woonplaats van de demiurg, geworpen.
Echter, toen hij riep: “Ik ben God, en buiten Mij is er geen”, mishaagde deze uitgesproken gedachte zijn moeder Sophia; en onmiddellijk kwam de reactie: “Je vergist je, Samaël, blinde god!” Samaël wordt blinde god genoemd omdat hij onwetend (blind) is over het Pleroma, dat zich boven c.q. buiten hem bevond.
Reeds eerder vermeldde ik dat het de Hoofdarchont en zijn engelen niet bij machte waren om de mens op te richten en op beide benen te doen staan, zodat hij heersen kon over de dieren en al het geschapene.
Het Geheime Boek van Johannes vermeldt:“Jaldabaoth, (Samaël) blies de geest, die de kracht van zijn moeder is, in de mens. En de kracht van de moeder (Sophia) ging het psychische lichaam in, dat ze (onze goden, de archonten) gemaakt hadden naar de gelijkenis van Hem, die van den beginne bestaat.
Het lichaam bewoog, won aan kracht en straalde van licht.
En op dat moment werden de andere krachten jaloers, omdat hij (de mens) dankzij hen allen tot bestaan gekomen was en zij hun krachten aan de mens gegeven hadden, en zijn intelligentie groter was dan die van degenen die hem gemaakt hadden en groter dan die van de Hoofdarchont.
En toen zij ontdekten dat hij licht droeg en dat hij beter kon denken dan zij, en dat hij zonder slechtheid was, grepen ze hem en wierpen hem in de laagste regionen van alle materie, de aarde”.
Over de scheppers van de mens, onze goden, zegt Johannes verder in zijn verhandeling: “ . . . want hun (de archonten) lust is bitter en hun schoonheid ontaard, en hun lust is bedrog, hun bomen goddeloosheid en hun vrucht is dodelijk vergif en hun belofte is de dood.”
De schepping van de mens
De mens is geschapen naar het beeld en gelijkenis van zijn Schepper, de Hoofd Archont of demiurg.
“De wortel van hun boom (van de mens) is bitter en zijn takken zijn de dood. Zijn schaduw is haat, en bedrog schuilt in zijn bladeren, en zijn sap is de zalf van het kwaad en zijn vrucht is de dood, begeerte is zijn zaad en hij bot uit in duisternis. De verblijfplaats van hen, die ervan proeven is de onderwereld en duisternis is hun rustplaats”.
De apostel Paulus was een ingewijde, die soortgelijke bewoordingen over de mens schreef in zijn brief aan de Romeinen.
De demiurg heeft de mens toegerust met dezelfde karaktereigenschappen als hijzelf; beide, schepper en schepsel, zijn wezens-een. Naar aanleiding van hetgeen het Boek Genesis vermeldt dat “de Here God een diepe slaap op de mens deed vallen” schrijft de discipel Johannes in zijn verhandeling het volgende.
“En ik vroeg de Verlosser: – Wat is die vergetelheid? – En hij zei: – Het is niet zoals Mozes geschreven heeft en jij hebt gehoord.
Want hij (Mozes) zei in zijn eerste Boek: – Hij bracht de mens in slaap – , maar dat betrof niet zijn zintuigen.
Want hij (de demiurg) heeft ook bij monde van de profeet gezegd: – Ik zal hun harten zwaar maken opdat ze niet zullen begrijpen en niet zien.” (vgl.Jesaja 6 vs 10) In een vorig artikel vermeldde ik, dat toen Samaël doorkreeg dat de eerste mensen zich van hem afkeerden, hij zijn aarde daarom vervloekte.
Adam en Eva waren bang voor hem; zij waren bang om hem te beledigen en hem, voor het aangezicht van zijn engelen, zijn onwetendheid aan het licht te brengen. Daarom wierp de demiurg hen uit het paradijs en omkleedde hen met dichte duisternis. Het Alleen-Goede werd omhuld, ingekapseld, en hun ogen werden geopend voor de dualiteitenwereld; een wereld van tegenstellingen: goed en kwaad, warm en koud, positief tegen negatief, sympathie tegenover antipathie, enz.
Het lichamelijke omhulsel van de mens is dus uit de stof genomen, zijn ziel is gevormd door de archonten en zijn diepste kern is gevormd naar het geestelijke, pre-existente beeld, de Licht-Adam.
Die dualiteiten eigenschappen zijn ook in het karakter van de mens gelegd, zoals die ook in de beide kinderen, Kain en Abel, aanwezig waren. Na de moord van Kain op zijn broer Abel kon daarom de demiurg hem daarop ook aanspreken, zoals te lezen is in het Boek Genesis.
De mensheid onder het regime van de demiurg
Zoals in mijn vorige artikelen en in het Bijbelse Oude Testament duidelijk naar voren is gekomen, was de oudtestamentische periode onder het regime van de demiurg in bloed gedrenkt. In die dagen was het gewoon om mensenkinderen te slachten en aan hun God te offeren. Abraham stelde dan ook geen vragen toen de Heer aan hem vroeg om zijn zoon Izaäk te offeren.
Binnen het koninkrijk van de demiurg was echter een tweespalt ontstaan tussen degenen, die van zijn zaad waren en degenen in wie de herinnering aan hun Thuis, hun oer-Weten of ge-Weten, nog levend was.
Ter wille van deze laatsten moest de demiurg zijn offerbeleid wijzigen van mensenoffers naar het offeren van dieren. In het eerstkomende artikel zal ik uitgebreider ingaan over de ontwikkeling van deze twee soorten zaad, die in die dagen reeds heeft plaats gevonden.
De komst van Jezus Christus naar de aarde
De demiurg laat zich kennen als de bloeddorstige, wrede heerser over het mensengeslacht, die van zijn onderdanen eist: “Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht”, en: “De Here, uw God, zult gij vrezen, Hem zult gij dienen en bij zijn naam zweren. Gij zult geen andere goden achternalopen, van de goden der volken rondom u, want de Here, uw God, is een naijverig God in uw midden; opdat de toorn van de Here, uw God, niet tegen u ontbrande en Hij u van de aardbodem verdelge”.
Om deze halfgod te onttronen moest Jezus beantwoorden aan de eisen van de uitgevaardigde Wetten, die de Schepper aan zijn knecht Mozes heeft doorgegeven. De demiurg wilde gediend worden, dus nam Jezus de gestalte aan van een dienstknecht om te dienen in het diensthuis van de demiurg.
De demiurg wilde bloed zien voor elke ongehoorzaamheid tegen zijn wetten, dus gaf Jezus het hoogste offer, dat een mens kan geven: zijn eigen leven. Zie mijn artikel hierover.
Dat de demiurg het Jezus er niet makkelijker op heeft gemaakt om de mensheid los te kopen kun je o.a. hier lezen: “Maar het behaagde de Here hem te verbrijzelen. Hij maakte hem ziek”. Jezus heeft tijdens Zijn leven op aarde de bedekkende kleden van duisternis, de menselijke natuur, die de ware aard en afkomst van de oorspronkelijke mens, omhullen, in Zichzelf vernietigd.
In de menselijke natuur zijn dezelfde karakter eigenschappen gelegd als die van de demiurg. Daarom is mijn menselijke natuur de scheiding, de oorzaak van de vijandschap en het verzet, tegen de Heilige Geest van God. Mijn menselijke natuur is inherent verbonden aan de angst voor straf om mijn god, de demiurg, te mishagen.
Jezus heeft de menselijke natuur als een kleed aangetrokken en de angst van de duisternis en de dood ervaren. Hij heeft naar Zijn Vader in het Rijk van Licht geroepen om gered te worden en Zijn Vader heeft hem verhoord uit zijn angst.
Het geloofsleven van de doorsnee mens
Om het heden te begrijpen is een juist begrip van het verleden noodzakelijk. In het heden vinden immers veelal de gevolgen plaats van oorzaken, die in het verleden liggen.
Wie zijn geloof bouwt op een ondeugdelijk fundament, zal na verloop van tijd tot de ontdekking komen dat het gebouw scheuren begint te vertonen en vervolgens zal instorten.
De ware christelijke verkondiging van de eerste eeuwen na het begin van onze jaartelling door de discipelen van Jezus Christus en hun navolgers, is vrijwel direct na hun heengaan tot zwijgen gebracht. De geschiedenis bevestigt de vervolging van christenen.
Waarheidsgetrouwe verkondigers van het evangelie proberen de mensen a.h.w. van zich af te schudden en weg te duwen opdat zij leren een zelfstandig geloofsleven op te bouwen in relatie met Christus, hun Heer. Velen keerden zich van Jezus af vanwege de “hardheid” in Zijn verkondiging; zij ergerden zich aan Hem “want Hij leerde hen als gezaghebbende en niet als hun Schriftgeleerden”. Ook de apostelen waren geen mensenbehagers.
Natuurlijk zal men, net als bij het leren lopen van een kind, de eerste tijd het kind daarmee helpen met de uiteindelijke bedoeling dat het kind zelfstandig zal kunnen lopen.
“U bent een bouwwerk van God. Overeenkomstig de taak die God mij uit genade heeft opgelegd, heb ik als een kundig bouwmeester het fundament gelegd, en anderen bouwen daarop voort. Laat ieder erop letten hoe hij bouwt, want niemand kan een ander fundament leggen dan er al ligt – Jezus Christus zelf”. Ieder is zelf verantwoordelijk hoe en met welk materiaal hij in geloof verder bouwt op het gelegde fundament in zijn hart: Christus. De apostelen voorzagen echter dat na hun heengaan “grimmige wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet zullen sparen”.
De vroege kerkvaders hebben de leer van de Joodse religieuze leiders, die Christus verwierpen, in een algemeen meer geaccepteerde vorm gegoten door te stellen, dat Jahweh, de oudtestamentische Schepper, de vader is van Jezus Christus. En zo is het de demiurg alsnog gelukt om deze godslastering, wat het in feite is, door middel van zijn handlangers op aarde als algemene geloofsovertuiging aanvaard te krijgen en als leidend onder alle “christelijke” kerken en gemeenschappen te introduceren.
Men is de mensen voor gaan houden, dat zij “godvruchtige” voorgangers en leiders nodig hebben om de zaligheid (= verlossing) te kunnen verkrijgen. Want de mensen zijn zelf niet in staat om een persoonlijke relatie met Christus aan te gaan dan alleen via hun geestelijke leider. En zo binden zij de gelovigen aan zichzelf en daarmee aan hun kerk of sekte.
De ontvangen collectegelden, die oorspronkelijk bedoeld waren om de heersende armoede onder gelovigen te bestrijden en te lenigen, werd besteed aan het bouwen van kathedralen en conferentie oorden om zogenaamd het evangelie te verspreiden en zichzelf te belonen voor hun ijver en dienst aan hun god.
Ware, godvruchtige gelovigen, zijn veelal eenlingen binnen de gemeenschap. De god verloochenende maatschappij (de wereld) begrijpt hun zonderlinge gedrag en zienswijze niet, waardoor zij uitgerangeerd raken in de maatschappij en behoeftig worden.
Dat blijkt bij velen de harde realiteit en voor deze mensen waren collectegelden bedoeld. Zelfs binnen zijn eigen geloofsgemeenschap wordt de arme behoeftige vanwege zijn innerlijke gemeenschap met Jezus, vaak door zijn mede gelovigen afgekeurd en zelfs bestraft met excommunicatie: het uitstoten uit de groep.
De voorganger, die beweert de allerhoogste God te dienen, weet niet dat hij zelf slaaf is van de verkeerde god. De dienst aan deze god is gebaseerd op beloning voor zijn ijver en angst voor straf voor de zonde. Dit heeft hij met de opvoeding mee gekregen en zo geeft hij deze ook door aan zijn toehoorders. Zijn dienst heeft niets uit te staan met de Liefde, die van Jezus Christus uit het Koninkrijk van Licht uitstraalt naar de mensen.
Zijn ijver is menselijk en de beloning, de “zegening”, is afkomstig van de demiurg: aardse materie en geld. Gelovigen behoren veel kinderen te krijgen, want een veelheid van mensen houdt zijn koninkrijk in stand.
Hun verkondiging maakt de mensen angstig, want “stel je eens voor dat ik net iets verkeerds doe en Hij dan komt, dan ga ik niet mee”.
En dan worden bidstonden georganiseerd, waar men met het evangelie loopt te leuren en te smeken van “Kom toch tot Jezus, want Hij wil zo graag dat jij jouw hartje aan hem geeft” en “Jezus klopt op de deur van jouw hart en doe toch alsjeblieft voor Hem open, want Hij wil zo graag dat jij Hem binnenlaat” enz.
Mijn vraag aan jullie is: in hoeverre kun je spreken van een liefdesrelatie wanneer de man van zijn vrouw eist, dat zij hem dient met geheel haar hart, geheel haar hart en met geheel haar ziel en met geheel haar kracht”, en: je mag geen andere mannen achternalopen, want ik ben zo jaloers, dat jij mag uitkijken, dat ik niet zo boos word, dat ik jou ombreng.”
De eerwraak komt daaruit voort; dit is een vorm van liefde, gebouwd op egoïsme. En ligt deze “demiurgische” karaktertrek, de jaloezie, niet heel diep verscholen in de natuur van elke man, die echt veel van zijn vrouw houdt??
Ten gevolge van het dienen van Jezus Christus als Zoon van de demiurg is een christendom ontstaan dat vrijwel geen enkele overeenkomst heeft met het ware christendom van weleer. De christelijke beschaving van toen is geleidelijk aan verworden tot slechts een fatsoenlijk vernislaagje dat, naarmate de wereld de eindtijd nadert, steeds dunner is geworden om tenslotte geheel te verdwijnen.
Het ware geloof
Geloven is een gave. Het houdt in, dat de mens daartoe geëigend dient te zijn om dit geschenk in ontvangst te mogen nemen.
Deze mens heeft in het leven van alledag, tijdens de vele beslommeringen, zijn hart zacht en ontvankelijk gemaakt en weten te houden. Hij is gevoelig gebleven voor de woorden uit de Bijbel, die als zachte indrukken bij hem binnenkomen; hij sluit zich het liefste op in de binnenkamer van zijn hart.
” Maar als jullie bidden, trek je dan in je huis terug, sluit de deur en bid tot je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen”. De beloning is de gave van het geloven.
“Toen vroeg hij Zijn discipelen: ‘En wie ben ik volgens jullie?’ Simon Petrus antwoordde en zeide: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God!’ Jezus antwoordde en zei: ‘Zalig zijt gij, Simon Barjona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is’. Kennelijk is het ware geloof niet aan een ieder gegeven.
Het overgrote deel van de mensen hebben sinds het begin van onze jaartelling in hun onwetendheid de ware God en Vader van Jezus Christus gelasterd vanwege hun aanname, dat de Schepper, de oudtestamentische wereldbouwer of demiurg, de enige God en Vader van Jezus is.
Vandaar dat Jezus zei “Ik verzeker u: alle wandaden en godslasteringen, hoe erg ook, zullen de mensen worden vergeven, maar wie gelasterd heeft tegen de heilige Geest, heeft geen vergeving in eeuwigheid, maar staat schuldig aan eeuwige zonde”.
Wie ondanks deze uiteenzetting vast blijft houden aan welke religieuze, christelijke of godvruchtige leider dan ook, en de verantwoordelijkheid over zijn leven uit handen blijft geven, zal tot de ontdekking komen dat hij zijn geloof heeft gebouwd op een ondeugdelijk fundament.
Iemand kan zichzelf ook ondeugdelijk maken door de hemelse hiërarchieën te bespotten en belachelijk te maken, maar daarmee blokkeren zij voor zichzelf de weg om de gave van het geloof te ontvangen of te wel: gered te worden uit de matrix. Dan is het beter om een toontje lager te zingen en te zwijgen over de dingen, die het geloof aan gaan.
Zoals eerder gezegd in vorige artikelen is het terrein van het ware geloofsleven gelegen in het Pleroma; dit is het Universum, dat buiten of boven de matrix is, maar dit scheppingsgebied van de demiurg toch omsluit.
De gave van het geloof is “het volmaakte geschenk, dat van boven neerdaalt van de Vader der lichten, bij wie geen verandering is of zweem van ommekeer”. Geloven is geen hersenactiviteit, d.w.z. dat het terrein van het geloof, het bewust Zijn, buiten het bereik van de intelligentie van het brein ligt, want het brein is een schepping van de demiurg.
Alles wat een mens voortbrengt, alles wat uit het menselijke brein te voorschijn komt aan intelligentie, gedachten en meningen, is menselijk, en beweegt en bevindt zich binnen de matrix van de demiurg. En alles wat uit de Geest komt is geestelijk en bevindt zich buiten het bereik van de krachten, die zich binnen de matrix laten gelden.
In de geest is de plaats van de schat, waar mot noch roest deze kan beschadigen; de schat die in de hemelen is weggelegd voor hen die geloven. Het is zoals geschreven staat: ‘Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie hem liefheeft.’ Dat is nu de betekenis en het resultaat van Christus, die zich bekend maakt aan en in de mens.
Het is de activiteit van de demiurg en zijn engelen om in het denken van de mens beelden te creëren van afleiding zodat de mens zijn Afkomst vergeet en onwetend blijft. Zijn begeerten en lusten voeren hem verder weg van het Centrum, de ware reden van zijn verblijf op aarde.
Ten gevolge van het dienen van Jezus Christus als Zoon van de demiurg is een christendom ontstaan dat vrijwel geen enkele overeenkomst heeft met het ware christendom van weleer. De christelijke beschaving van toen is geleidelijk aan verworden tot slechts een vernislaagje van menselijk fatsoen, dat, naarmate de wereld de eindtijd nadert, steeds dunner is geworden om tenslotte geheel te verdwijnen.
Alle daden en gedachten “in Christus verricht”, zijn zaadjes die in het Koninkrijk van Licht, het Pleroma, tot ontwikkeling komen.
“Wat gij zelf zaait, wordt niet levend, of het moet gestorven zijn, en als gij zaait, zaait gij niet het toekomstige lichaam, maar slechts een korrel, bijvoorbeeld van koren, of van iets anders. Maar God geeft er een lichaam aan, gelijk Hij dat gewild heeft, en wel aan elk zaad zijn eigen lichaam”.
Want in het dienen van de ander kom ik mijn menselijke natuur tegen dat graag wil heersen over die ander; dat ik vind dat hij of zij bijv. naar mij moet luisteren en niet zo eigenwijs moet zijn. Het is de heilige Geest, die in de omstandigheden en omgang met de mensen op mijn hebbelijkheden en onhebbelijkheden wijst zodat ik deze nalaat of dat ik er voor kies om daar geen gehoor aan te geven; die vrijheid van keuze heb ik immers?
Naarmate ik de juiste keuze weet te maken tegen de kwaadheid in mijn eigen aard en karakter wordt de schil dat mijn Zelf, de godsvonk in mij, afscheidt van het Al, de hemelse Vader, steeds dunner en doorzichtiger.
Die schil is de gecreëerde angst voor de verkeerde god, de demiurg, die met zijn inzettingen en geboden de mensen probeert weg te houden van de innerlijke toewijding aan hun hemelse Vader.
De tussenmuur, die de scheiding vormt tussen mijn Ik en God is mijn natuur, de oude mens die geschapen is door de demiurg. En die scheidingsmuur, de vijandschap tegen mijn hemelse Vader, heeft Jezus weggebroken en Hij heeft mij weer “met Hem verzoend door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft”. Met de juiste kennis in het hart en een oprecht geloof, “zodat door jouw geloof Christus kan gaan wonen in je hart” wordt het verborgen gehouden geheimenis door de demiurg en zijn handlangers op aarde, ook jouw deel.
De juiste kennis van Hem is de goddelijke macht om kind van God te worden, zodat jij “ontkomen aan het verderf dat de wereld beheerst als gevolg van de begeerte, deel kunt krijgen aan de goddelijke natuur.”