Waarom velen niet meegaan

Dit onderwerp geeft antwoord op de vraag waarom velen niet meegaan wanneer de tijd is aangebroken dat Jezus Christus in de wolken verschijnt om degenen, die bij Hem horen, op te halen en weg te voeren naar Zijn Koninkrijk, dat zich buiten de matrix bevindt.

Inleiding.
Velen hebben grote moeite met mijn voorgaande artikel dat handelt over de vraag of de god van de moslims dezelfde is als de God van de christenen. Aan de hand van de Bijbel heb ik aangetoond, dat de allermeeste christenen zich niet bewust zijn dat zij de verkeerde god aanbidden en vereren, namelijk de Scheppergod; ook wel Jehova of Jahweh (JHWH) genoemd.

Deze Scheppergod, die zich laat kennen als ‘de enige God, en buiten Mij is er geen ander’ is dezelfde oudtestamentische god van alle moslims: Allah.
Deze god, die hemel en aarde en al wat er op aarde leeft heeft geschapen, is de god die vereerd wordt binnen de allermeeste kerken, sekten en christelijke groeperingen!

De kerkelijke christenen zijn al sinds de eerste eeuwen van onze jaartelling door de ‘kerkvaders’ in die tijd in de misleiding gebracht door de verlossende elementen uit het Evangelie te vervangen door allerlei zelfbedachte verzinsels (dogma’s). Terwijl degenen, die het ware Licht uitdroegen, de gnostici, als ketters op de brandstapel terecht kwamen…

Allah, de oudtestamentische Scheppergod
De Wet van JHWH, die Mozes op de berg Horeb ontving, vertoont in zijn uitwerking dezelfde elementen als de Koran.

“Wie de Naam des Heren lastert, zal zeker ter dood gebracht worden: de gehele vergadering zal hem stenigen: zowel een vreemdeling als een geboren Israëliet, zal, wanneer hij de Naam lastert, ter dood gebracht worden. Ook wanneer iemand enig mens doodslaat, zal hij zeker ter dood gebracht worden”. Lev.24 vs 16

Ook het slachten, zelfs van eigen kind(eren) is onder het regime van JHWH een bewijs van toewijding en verering.

“Enige tijd later stelde God Abraham op de proef. ‘Abraham!’ zei hij. ‘Ik luister,’ antwoordde Abraham. ‘Roep je zoon, je enige, van wie je zoveel houdt, Isaak, en ga met hem naar het gebied waarin de Moria ligt. Daar moet je hem offeren op een berg die ik je wijzen zal.’
De volgende morgen stond Abraham vroeg op. Hij zadelde zijn ezel, nam twee van zijn knechten en zijn zoon Isaak met zich mee, hakte hout voor het offer en ging op weg naar de plaats waarover God had gesproken.
Hij pakte het hout voor het offer, legde het op de schouders van zijn zoon Isaak en nam zelf het vuur en het mes. Toen ze waren aangekomen bij de plaats waarover God had gesproken, bouwde Abraham daar een altaar, schikte het hout erop, bond zijn zoon Isaak vast en legde hem op het altaar, op het hout. Toen pakte hij het mes om zijn zoon te slachten”. Gen. 22

Abraham werd, zoals wij verder kunnen lezen, op het laatste nippertje weerhouden om de slacht te voltooien, maar in deze citaten kun je redelijkerwijs opmaken, dat het slachten van je kind als welgevallig offer voor de Heer, een algemeen geaccepteerd gebruik is.

In het boek Richteren  hfdst.11 lezen we het volgende:
“Maar de koning van de Ammonieten trok zich niets aan van de boodschap die Jefta hem had laten overbrengen.

Toen werd Jefta gegrepen door de geest van de HEER. Hij trok op tegen de Ammonieten. Hij beloofde de HEER: ‘Als u de Ammonieten aan mij uitlevert, dan zal het eerste dat me bij mijn behouden thuiskomst tegemoet komt voor u zijn; dat zal ik als brandoffer aan u opdragen.’ Toen trok hij op tegen de Ammonieten en bond de strijd met hen aan, en de HEER leverde ze aan hem uit. Jefta nam daarbij niet minder dan twintig steden in. Zo bracht hij een zware nederlaag toe aan de Ammonieten, die het hoofd moesten buigen voor de Israëlieten. Toen Jefta terugkwam in zijn woonplaats Mispa, werd hij met reidansen en trommelspel verwelkomd. Zijn dochter ging voorop.

Zij was zijn enige kind, andere zonen of dochters had hij niet. Meteen toen hij haar zag scheurde hij zijn kleren en riep uit: ‘Ach mijn kind, dat jij me deze slag moet toebrengen, dat juist jij het bent die me in het ongeluk stort! Ik heb de HEER een gelofte gedaan en daar kan ik niet op terugkomen.’

‘U hebt de HEER een gelofte gedaan, vader,’ antwoordde ze. ‘Nu hij u gewroken heeft op uw vijanden, de Ammonieten, moet u met mij doen zoals u hebt beloofd. Maar dit wil ik nog vragen: gun me voordat u uw gelofte ten uitvoer brengt nog twee maanden tijd, zodat ik met mijn vriendinnen de bergen in kan trekken om erover te treuren dat ik nooit iemands vrouw zal zijn.’
‘Goed,’ zei Jefta, en hij liet haar voor twee maanden de bergen in gaan om met haar vriendinnen om haar maagdelijkheid te treuren. Toen die twee maanden voorbij waren keerde ze naar haar vader terug, en hij bracht zijn gelofte ten uitvoer.

Een nieuwe tijd met een nieuw evangelie
In de tijd dat Jezus werd geboren stond de mens op het punt om van het tijdperk Ram over te gaan naar het Vissen-tijdperk. Om de 2000 jaar wordt namelijk één van de zodiakale tekens vervuld; dat zijn de tekens die wij kennen van de horoscoop. Zoals de meeste mensen wel weten zijn wij nu, weer 2000 jaar later, op het punt beland om de overstap te maken van het Vissen- naar het Waterman-tijdperk. Dit is het tijdperk van genade, waarin ieder individu zijn persoonlijke gemoedsaandoeningen kan ontstijgen en zich richten kan op eenwording met de ware Al-Liefde, de God en Vader van Jezus Christus en Zijn Bruid, de weder geboren christenen.

Wat betekent Jezus Christus voor mij?
Jezus was op aarde gekomen om Zijn menselijke wil in harmonie te brengen met de goddelijke Wil. Wij lezen in de evangeliën van het Nieuwe Testament en in de profetieën van het Oude Testament dat Zijn gehele leven één groot drama was; een richtsnoer voor ons mensen met de bedoeling om de mogelijkheden van de mens te laten zien.
“Wat Ik gedaan heb kunnen alle mensen doen en wat Ik ben zullen alle mensen zijn.”

Op het moment, dat Jezus aan het kruis gestorven was, stierf ook de mens-in-ons mee. Dat is het geloof, dat wij in ons dagelijkse leven vast moeten houden. Dit vasthoudende geloof wordt in de velerlei omstandigheden waarin wij terecht komen getest. Door vast te houden aan het geloof, dat de  mens in mij, zo’n 2000 jaar geleden, met Hem mee gekruisigd werd, wordt in de Bijbel ‘de strijd van het geloof’ genoemd. In deze geloofsstrijd sterft de oude mens in mij steeds verder af zodat wij de rust binnen kunnen gaan, die God voor alle gelovigen bestemd heeft.
“Want wij gaan tot de rust in, wij, die tot geloof gekomen zijn”.

De mens-in-ons, ook de goedmensch-in-ons, is namelijk het gordijn dat ons scheidt van God, de Wezenskern in ons. Dat mensen leven overeenkomstig hun natuur is de oorzaak van de uitsluiting van het Koninkrijk. Daarom scheurde het voorhangsel, het gordijn in de tempel, dat de priesters scheidde van het heilige der heiligen, de ruimte van Gods aanwezigheid. Toen dit gordijn scheurde was sindsdien de weg vrij gemaakt voor ieder individu om door geloof ongehinderd voor Zijn Aangezicht te verschijnen.

“En Jezus slaakte een luide kreet en gaf de geest. En het voorhangsel van de tempel scheurde in tweeën van boven tot beneden. Toen de hoofdman, die tegenover Hem stond, zag, dat Hij zó de geest gegeven had, zei hij: Waarlijk, deze mens was een Zoon Gods”.

Reeds eerder heb ik hier een artikel aan gewijd.

Zoals Hij was in Zijn tijd, toen Hij op deze aarde rondliep, zo zijn ook wij in deze wereld. “Vestigt uw aandacht dan op Hem, die zulk een tegenspraak van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet door matheid van ziel verslapt”.

Laten we een stukje lezen over die tegenspraak van de zondaren: “De farizeeën wierpen tegen: ‘Uw getuigenis is niet betrouwbaar, want u getuigt over uzelf.’ Maar Jezus ging verder: ‘Ook al getuig ik over mezelf, toch is mijn getuigenis betrouwbaar, omdat ik weet waar ik vandaan gekomen ben en waar ik naartoe ga. Maar u weet niet waar ik vandaan kom of waar ik naartoe ga. U oordeelt met menselijke maatstaven, maar ik oordeel over niemand. En wanneer ik toch een oordeel vel, is mijn oordeel betrouwbaar, omdat ik niet alleen ben, maar samen met de Vader die mij gezonden heeft. In uw wet staat geschreven dat het getuigenis van twee mensen betrouwbaar is. Wel, ik getuig over mezelf, en de Vader die mij gezonden heeft, getuigt over mij.’
Toen vroegen ze: ‘Waar is uw vader dan?’ ‘U kent noch mij, noch mijn Vader,’ antwoordde Jezus. ‘Als u mij zou kennen zou u mijn Vader ook kennen.’
Dit zei hij in de schatkamer van de tempel, waar hij onderricht gaf. Niemand greep hem, want zijn tijd was nog niet gekomen.
Hij nam opnieuw het woord en zei: ‘Ik ga weg, en u zult me zoeken. Maar u zult in uw zonde sterven. Waar ik naartoe ga, daar kunt u niet komen.’ De Joden zeiden: ‘Hij zal toch geen zelfmoord plegen, dat hij zegt dat hij ergens naartoe gaat waar wij niet kunnen komen?’ Jezus vervolgde: ‘U bent van beneden, ik ben van boven; u hoort bij deze wereld, ik hoor niet bij deze wereld. Ik heb tegen u gezegd dat u in uw zonden zult sterven, want als u niet gelooft dat ik het ben, zult u inderdaad in uw zonden sterven.’

Wij leven op aarde maar wij zijn niet van de aarde
De Farizeeën van toen zijn te vergelijken met de meeste kerkelijke leiders en voorgangers van sekten van tegenwoordig. Zij binden de mensen aan hun eigen kerk of sekte met de ernstige waarschuwing, dat je voor eeuwig verloren bent als je je kritisch uit laat over je “geestelijke leider”. In veel geloofsgemeenschappen is het niet gebruikelijk dat je zelf de Bijbel leest of meeneemt naar de kerkdienst.

Waarom verzetten mensen zich tegen het Evangelie van het Koninkrijk? Omdat zij misleid zijn! Men heeft het verkeerde evangelie, met de Scheppergod JHWH als enige god, met de opvoeding meegekregen. Bovendien kun je het niet maken tegenover de familie, de vrienden- en kennissenkring waar zij van jou verwachten dat je in het gareel blijft lopen dat zij van jou gewend zijn. Zoals Hij was – onbegrepen en onbemind – zo stuiten ook wij, die de hemelse God als onze Vader hebben, op onbegrip en afwijzing van het ware evangelie.

Wij zien in onze maatschappij een sterke tendens dat de kern van het christelijke geloof, dat Jezus op aarde is gekomen en Zijn leven heeft gegeven door aan het kruis te sterven voor de zonden van de gehele mensheid, steeds verder uit het menselijk bewustzijn gewist moet worden.
Een aantal decennia geleden is het Bijbel-onderwijs uit het scholenpakket verwijderd en is de islamisering tegenwoordig ver binnen gedrongen in de maatschappij en op de scholen. Onze politieke leiders dwingen ons volk om de islam met haar zeden en gebruiken te accepteren; beide culturen worden geforceerd samengebracht (integreren) om in elkaar op te gaan. Wij weten dat de islam zich niet laat integreren!

Wie deze ontwikkeling, het tanende geloof in Jezus Christus en de sterke opkomst van de islam, blijft ontkennen, negeren en afwijzen ontneemt zichzelf de enige reddingsmogelijkheid om te ontsnappen aan de matrix, het scheppingsgebied van JHWH/Allah.

“Doe geen slechte dingen meer. Lieg niet langer, wees niet schijnheilig of jaloers, en roddel niet. Pasgeboren baby’s verlangen naar melk. Net zo moeten jullie ernaar verlangen om de woorden van God te horen. Dan kan jullie geloof groeien, en dan worden jullie gered”.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *