Barensweeën zijn de pijnen waarmee de bevalling gepaard gaat.
‘Dit weet ik zeker: hoe zwaar ons lijden ook wordt, het brengt ons eeuwige leven niet in gevaar. Alles op aarde wordt bedreigd door de macht van de dood.
Dat is niet de schuld van de aarde, maar het is de straf van God voor de slechtheid van de mensen.
Toch is er hoop! Want ooit wordt de aarde bevrijd. Dan komt er een eind aan de macht van de dood. De aarde verlangt hevig naar dat moment van bevrijding. Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt. Nu is het leven op aarde nog vol pijn en ellende. Dat geldt ook voor ons leven. God heeft ons de heilige Geest al gegeven, maar we wachten nog op een lichaam dat nooit zal sterven; de verlossing van ons sterfelijk bestaan’.
Naar aanleiding van deze tekst uit de Romeinenbrief wil ik de komende hoofdstukken graag bespreken met behulp van een tijdschema zodat jullie de gebeurtenissen beter kunnen plaatsen in welke tijdsperiode deze plaatsvinden. (tijdindelingen zijn, om praktische reden, niet op schaal gemaakt)
A = 2000 v.Chr Toen nam de Heer Abram mee naar buiten. ‘Kijk eens naar de hemel,’ zei de Heer. ‘Tel de sterren eens, als je dat kunt. Zo veel nakomelingen zul je krijgen.’
B = Geboorte en dood van Jezus Christus: . . . wijzen uit het Oosten kwamen te Jeruzalem en vroegen: Waar is de Koning der Joden, die geboren is? Want wij hebben zijn ster in het Oosten gezien . . .
Na Christus’ Hemelvaart begon de periode die in de Bijbel ‘het einde der tijden’ wordt genoemd. ‘Weet wel, dat er in de laatste dagen zware tijden zullen komen’ en ‘bedenk dat de gelovigen het moeilijk zullen krijgen aan het einde van de tijd’.
1948 = de Joden krijgen een eigen stuk land toegewezen; vestiging van de Staat Israël.
C = de Opname; ‘. . . de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zó zullen wij altijd met de Here wezen’.
Vrijwel direct na de Opname van de wedergeboren christenen begint de ‘grote verdrukking’; een periode van 7 jaren dat in de Bijbel ‘de Dag des Heren’ of ‘de ure der beproeving’ genoemd wordt.
D = halverwege de ‘Dag des Heren’ zal de herbouwde tempel in Jeruzalem klaar zijn.
‘En vanaf het moment dat het dagelijks offer wordt afgeschaft en een verwoesting brengend afgodsbeeld is opgericht, zullen er 1290 dagen verstrijken. Gelukkig is de mens die blijft wachten en 1.335 dagen bereikt’ , want dan komt Jezus terug met allen die bij Hem waren.
E = ‘ . . . En de Here, mijn God, zal komen, alle heiligen met Hem’. Dan breekt het 1000-jarig Vrederijk aan.