Het volmaakte offer

Wij vervolgen onze uitleg over de persoon Jezus om er uiteindelijk achter te komen wat Hij voor ons betekent in het actuele nu.

Vele jaren voor Zijn geboorte is zijn komst door de Profeten al voorspeld: “Het volk dat in duisternis ronddoolt ziet een schitterend licht.Zij die in het donker wonen worden door een helder licht beschenen. Het juk dat op hen drukte, de stok op hun schouder, de zweep van de drijver, u hebt ze verbrijzeld. Iedere laars die dreunend stampte en elke mantel waar bloed aan kleeft, ze worden verbrand, een prooi van het vuur”.

 We lezen hier hoe de mens te lijden heeft onder het regime van Samaël en zijn Archonten. En blijf intussen bij het lezen van alle verdere lessen het geheimenis in gedachten houden.
We brengen nu het ‘geboortekaartje’ van Jezus onder jouw aandacht: “Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen:
Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst. Groot is zijn heerschappij, aan de vrede zal geen einde komen”.

De eeuwige Vader, dus niet Samaël en zijn Archonten, zegt over Zijn Zoon:“Hier is mijn dienaar, hem zal ik steunen, hij is mijn uitverkorene, in hem vind ik vreugde, ik heb hem met mijn geest vervuld.Hij zal alle volken het recht doen kennen. Hij schreeuwt niet, hij verheft zijn stem niet, hij roept niet luidkeels in het openbaar; het geknakte riet breekt hij niet af, de kwijnende vlam zal hij niet doven. Zwakke mensen zal hij niet nog zwakker maken. Mensen zonder kracht zal hij niet kapotmaken. Hij zal zorgen dat iedereen eerlijk behandeld wordt. Hij zal niet aarzelen.
Ongebroken en vol vuur zal hij het recht op aarde vestigen. Hij gaat door met zijn werk totdat er overal op aarde eerlijke rechters zijn.Alle volken verlangen naar de lessen en regels van mijn dienaar.’

Gods dienaar, de Zoon, reageert hierop met: ‘God, de Heer, heeft mij een tong gegeven, waarmee ik goed kan spreken. Ik kan mensen die moe zijn weer moed geven. En God heeft mij oren gegeven waarmee ik altijd goed naar de mensen kan luisteren.
Ik heb me niet tegen Gods opdrachten verzet. Ik ben er niet voor weggelopen. Toen mijn vijanden mij pijn wilden doen, liet ik toe dat ze me op mijn rug sloegen. Toen ze mijn baard wilden uittrekken, heb ik mijn gezicht naar ze toe gekeerd. Toen ze me uitlachten en naar me spuugden, bleef ik ze aankijken.
God, de Heer, zal mij helpen. Dat weet ik. Daarom heb ik geen pijn, en daarom schaam ik me niet. Mijn vijanden kunnen op mijn gezicht geen pijn of schaamte zien.
God zal zorgen dat ik eerlijk behandeld word. Niemand kan mij straffen! Want God, de Heer, zal mij helpen. Mijn vijanden zullen verdwijnen, als een oude jas die langzaam vergaat.’

De mensen zullen verbaasd zijn. Velen waren verbijsterd, zo mishandeld was hij, zo geschonden, nauwelijks nog een mens.
Want hij zag er afschuwelijk uit. Je kon bijna niet meer zien dat hij een mens was! Jezus werd in het begin door niemand gezien, net als een plantje dat maar niet wil groeien.   Hij viel niet op, hij was niet mooi.
    Niemand keek naar hem, hij werd door niemand bewonderd. De mensen liepen hem voorbij, ze deden alsof hij niet bestond. Hij wist wat pijn was, hij wist wat ziekte was. Hij liet zich liever niet aan de mensen zien.

Gods dienaar heeft pijn gehad, hij heeft voor ons geleden. Hij heeft onze ziektes en onze pijn gedragen. Wij dachten dat God zijn dienaar liet lijden om hem te straffen. Maar God heeft hem gestraft voor ons. Dat was de prijs die Hij moest betalen om ons, jou en mij, vrij te krijgen!
Gods dienaar is mishandeld voor onze fouten, hij is gedood voor onze zonden. Want wij luisterden niet meer naar God, de eeuwige Vader. We leken wel verdwaalde schapen. En Gods dienaar moest onze schuld dragen. Omdat hij gestraft werd, hebben wij nu vrede. Omdat hij geslagen is, zijn wij genezen. Gods dienaar heeft zich bij dit alles niet verzet.

Gods dienaar werd mishandeld, maar hij verzette zich niet. Hij zweeg, hij deed zijn mond niet open. Hij was zo stil als een lam dat geschoren wordt. Hij was zo stil als een schaap dat geslacht gaat worden.
Gods dienaar werd gevangen genomen. De mensen zeiden dat hij schuldig was.   Hij werd weggebracht om gedood te worden.   Niemand heeft geprotesteerd. Gods dienaar werd geslagen voor de zonden van het volk. Hij werd gedood, hij mocht niet langer leven.

Gods dienaar heeft nooit geweld gebruikt, hij heeft nooit iemand bedrogen. En toch werd hij begraven tussen de misdadigers, zijn graf lag tussen de graven van slechte mensen. Want de Heer wilde dat zijn dienaar zou lijden. Zijn dienaar moest gedood worden. Hij moest zijn leven geven om de schuld van de mensen te dragen”.

Deze man leed dit alles om uiteindelijk vermoord te worden om jou en mij vrij te krijgen onder het regime van Samaël vandaan.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *