Wat is de mens?

Toen Samaël de mens schiep rustte Hij zijn creatie toe met dezelfde eigenschappen die Hijzelf heeft. Hij kon immers geen creatie maken die edeler is dan Hijzelf.
Wanneer wij het Oude Testament van de Bijbel door lezen, dan krijgen wij te maken met een God, die net als wij sympathieën en antipathieën kent, boos, jaloers, wraakzuchtig, rechtvaardig, enz. kan zijn.
Kortweg gezegd is Hij een sterke uitvergroting van ons, als mens; dezelfde aard en emoties kennende en onwetend omtrent de Onvergankelijkheid.
Door de inblazing van Geest uit dit Universum werd de mens tot een tweevoudig wezen, behept met een aardse, tijdelijke ik en een eeuwige, goddelijke Ik. Dit leidde tot furieuze woede van Samaël, die nu moet accepteren dat zijn creatie daardoor groter is geworden dan hijzelf; immers, de mens is nu, in tegenstelling tot zijn schepper, geworden tot een eeuwigheidswezen! Deze verandering maakte Samaël tot de god der wereld zoals wij, mensen, hem tot heden toe meemaken.

Zoals wij reeds schreven is de mens verworden tot een ‘melkkoe’ voor de goden. Dit kon gebeuren doordat de mens, na de constatering van zijn goddelijkheid door de goden/Archonten direct in een diepe ‘slaap’ werd gebracht en van meet af aan toegedekt met de deken van onwetendheid.
Zolang de mens maar in diepe slaap bleef, qua bewustzijn, kon hij als energetisch voedsel dienen voor deze goden, de Archonten.
Door en in zijn onbewustheid van zijn goddelijkheid werd de mens gebonden aan het eeuwig wentelend wiel van geboren worden – groei – glanzen – aftakelen – dood en weer opnieuw dezelfde cyclus doorlopend vele, vele levens lang.
Het is de Wet van Karma die hem net zo lang naar de aarde terughaalt totdat die mens beseft wie hij werkelijk is: een wezen van de Eeuwigheid, die uitroept: o, jij Ik!

De mens, die ontwaakt is, bevrijdt zich van zijn boeien die hem aan het Rad van wedergeboorte en dood gekluisterd houden en laat zich niet meer voor de gek houden door alles wat deze wereld nog te bieden heeft aan geld, macht, eer, waardering enz.
Uit bovenstaande kun je afleiden dat de mens met al zijn intelligentie niet meer is dan een voertuig, een drager van bewustzijn van zowel het ene als het Andere.
In de mens strijden beide om de macht; een strijd tussen Waarheid en waan; het Zijn en niet-Zijn, de machten binnen de matrix en de Onvergankelijkheid.
Zijn levens, die hij in onbewustheid heeft geleid, vormen ‘het karmische kleed’ die zijn Ik, gekluisterd aan het Rad van geboorte en dood, gevangen houdt binnen de matrix. Deze gevangenschap duurt totdat hij ontwaakt en zichzelf bevrijdt van zijn boeien die hem aan de aarde binden. Zie de afbeelding van Plato ter verduidelijking.

Welke processen er zich in de mens afspelen om werkelijk vrij te zijn behandelen wij in volgende hoofdstukken/onderwerpen.
Nu volgen eerst nog enkele citaten uit zowel oosterse als westerse filosofieën.

„Hij, die ontwaakt is, is bevrijd van vrees; hij is Waarheid geworden; hij kent de ijdelheid van al zijn zorgen, zijn eerzucht en ook van zijn smarten”.

“Bevrijd uw ziel van onwetendheid en wees verlangend de waarheid te leren, vooral in het éne nodige, opdat gij niet ten prooi valt aan twijfel of aan dwalingen. Twijfel zal u onverschillig maken en dwalingen zullen u wegleiden van het edele pad dat ten eeuwigen leven leidt.”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *